Tijdens het licentie seminar wat op 30 oktober is gehouden hebben wij uiteraard ook het fenomeen virtualisatie besproken. Zoals gebruikelijk ontstond er een discussie over de impact van de licenties en de verschillende licentieregels van de fabrikanten. Belofte maakt schuld, en daarom zetten wij de feiten op een rij.
Uiteraard verwijzen wij naar de informatie die van de fabrikant komt.
Oracle: Zie http://www.oracle.com/corporate/pricing/specialtopics.html en ga naar “Partitioning”. Ten tijde van dit weblog artikel is de versie die Oracle uitgeeft gedateerd op 13 Februari 2006. Door het eenvoudige standpunt is de conclusie erg kort:
Conclusie:
Letterlijk “As a result, soft partitioning is not permitted as a means to determine or limit the number of software licenses required for any given server.” De fysieke onderliggende Processoren waarover de gehele fysieke machine beschikt moeten allemaal gelicenseerd worden. Ook het adopteren van Xen als ‘Oracle VM’ lijkt daar geen verandering in te gaan brengen.
Microsoft: Zie http://www.microsoft.com/licensing/resources/volbrief.mspx en ga naar “Licensing Microsoft Server Products with Virtual Machine Technologies White Paper”. Ten tijde van dit weblog artikel is de versie die Microsoft uitgeeft gedateerd op Oktober 2006.
Conclusie:
In het geval van Microsoft wordt er rekening gehouden met het aantal Processoren wat softwarematig is toegekend aan het virtuele systeem: Voorheen was dat overigens niet het geval (zie pag. 18). Vandaag zegt Microsoft letterlijk: “To help you take advantage of the resource allocation benefits that VM technology offers, all products in the Per Processor licensing model are licensed by virtual Processor.” (regel 1, pag. 19). En verder, 2e zin op pag. 20: “The number of licenses required is not affected by the number of instances of the software running in a particular OS environment. It is based on the number of physical or virtual Processors used by each OS environment running the software.”
Belangrijke scenario’s die hieruit volgen worden ook omschreven: Wat te doen wanneer er a) meer virtuele Processoren worden aangemaakt dan er fysiek aanwezig zijn (Fig. 16 op pag. 20) en b) wat u moet doen wanneer Core#2 van Processor A en Core#1 van Processor B gebruikt worden om één virtuele omgeving te vormen (pag. 22) of d) slechts delen, dus losse core’s, van processoren gebruikt worden voor één virtuele server (pag.23).
Wij hebben de ‘Server/CAL licentie methode van Microsoft niet in het vergelijk meegenomen: Oracle kent een dergelijk licentiemodel immers niet, en valt dus ook niet te vergelijken. Wilt u weten hoe Microsoft hier tegenaan kijkt? Lees dan ook pagina 26.
Tussenstand
Microsoft heeft een heel boekwerk moeten schrijven om u uit te leggen wat u moet doen, maar houdt daardoor wél rekening met het feit dat klanten virtualisatie omarmen en gaat mee in deze evolutie. Oracle tikt alle 64 Processoren voor een HP Superdome af omdat … tja. Wie zal het zeggen. In ieder geval heeft u nu de feiten op een rij. Wie durft een iPod te riskeren door deze stelling onderuit te halen:
“Licentiemodellen zullen altijd in beweging blijven”.